Maandag 16 april De bevrijding van Wessel t/m Wencop

Maandag 16 april 1944.

De bevrijding van Wessel, het Garderbroek en Wencop.

De route vanaf de Valkseweg door Wessel via Garderbroek naar Wencop

De aanleiding om de juiste route van de tankcolonne die ons heeft bevrijd na te gaan was een kaartje dat ik ca 20 jaar geleden onder ogen kreeg. Daarin was de opmars vanaf de Valkseweg aangegeven met een pijl richting Barneveld – Voorthuizen dicht langs het Schaffelaarsebos. Dat dit niet juist was wist ik uit eigen waarnemingen maar door het onjuiste pijltje nieuwsgierig geworden hoe de colonne tanks dan wel was opgetrokken, ben ik toen al begonnen met navraag, onder andere bij buren die nu niet meer leven maar ik heb het verslag toen niet afgemaakt. Wel bleef ik ook daarna attent op persoonlijke ervaringen van familie, buren en bewoners in het Garderbroek. Het was een heel bijzondere ervaring om nu tijdens de uitzoekdagen buurjongens en -meisjes van vroeger nu, na meer dan 60 jaar allen 75 plussers, weer te ontmoeten en met hen de ervaringen van toen uit te wisselen en de route van de tankcolonne precies vast te stellen, zie kaartje. Naam en gegevens van de Canadese colonne heb ik ontnomen aan de bevrijdingskroniek Noord – West Veluwe van Evert van de Weerd en Gerjan Crebolder, BDU 1983, nr 14 van de Schaffelaarreeks.

Kennelijk zijn wij bevrijd door een colonne tanks van de 5e Canadese Tank Divisie, die als taak had om vanaf Arnhem komend de Duitsers op de Veluwe te omsingelen zodat ze zich niet in Utrecht achter de Grebbelinie zouden kunnen terugtrekken. Ook staan er in dat boekje interessante gegevens over droppings van militaire SAS specialisten, al in het begin van april 1945, tussen Voorthuizen en Putten, waarbij ook verzetsmensen uit Barneveld, Voorthuizen en Nijkerk waren betrokken.

Zondag 15 april vroeg in de morgen hoorden we al hevig schieten in het zuiden, zodat we wisten dat de bevrijders in aantocht waren. De volgende dag zijn de verkenners via de Valkseweg met hun tanks al tot dicht bij Barneveld gekomen, waar ze bij Gelkenhorst (1) op zodanige tegenstand stuitten dat men besloot naar het noorden af te zwenken.

Ik citeer uit de genoemde kroniek: “Omdat er tevens een melding was binnengekomen dat het dorp (Barneveld) nog steeds door de Duitsers werd bezet, besloot de commandant van de 5e Tank Brigade, brig. I. H. Cumberland, om rechts van de LSH het tankbatalion van de British Columbia Dragoons (BCD) via Garderbroek naar Voorthuizen te laten oprukken”. Dat deed men door op maandag de 16e april de grote colonne tanks, komende van Otterlo, een route te laten volgen zoals aangegeven op het kaartje.

Het was verre van eenvoudig om de route via het Wesselseveld (2) en in het Garderbroek (3) precies vast te stellen want iedereen die ik er daar naar vroeg had die eerste dag van de bevrijding dicht bij huis wel groepjes tanks in allerlei richtingen zien rijden. Dat moeten dus verkenners zijn geweest. Maar mij ging het om de grote aaneengesloten colonne die ik zelf van zeer nabij op de Wencopperweg en de Krollerweg had gezien. Maar mevrouw van Ee van Manen die in 1945 aan de Donkervoorterweg (4) had gewoond wist het precies en Henk Brink in Nieuw Avondrust wist dat de tanks van de colonne op de kruising van de Garderbroekerweg met de Kapweg (5) die wegen in de bocht volledig kapot hadden gereden en tevens de papagaaienkooi van kruidenier KoK, die in de hoek van de weg stond, hadden kapot gereden waarbij de papagaai, die tegen iedere passant “goeie dag” zei, was omgekomen. Maas Bouwman bevestigde deze route zodat ik ook die blinde vlek op het kaartje kon invullen.

Mijn persoonlijke ervaringen:

Wij, enkele kinderen van Elten, stonden rond de middag van maandag 16 april met onze neefjes en nichtjes van de Bor (bij 6) het steeds sterker wordende zware gebrom van de tanks aan te horen toen er een kleine vrachtwagen vol Duitse soldaten in grote haast in de richting van Kootwijkerbroek langs reed. Zonder te stoppen vroeg men ons schreeuwend de weg. We verstonden de vraag niet, maar riepen toch ja. Echter kort daarop ontmoette men de Canadese tanks en kwam deze auto met hoge snelheid weer terug, maar ze namen op ons geen wraak. Iets dergelijks moet er ook gebeurd zijn op de Krollerweg waar, volgens horen zeggen, een voorin de colonne tanks rijdende Canadese carrier de Duitse auto met grote snelheid heeft achtervolgd tot op de Garderbroekerweg. Toen wij via de weilanden de tanks op de Krollerweg konden zien, zijn we er met een groepje kinderen naar toe gerend.

Juist toen we op de driesprong (8) bij de rijdende tanks arriveerden schoten de Canadezen met een mitrailleur de hooibergen van Henk van Ee (9) aan de Wesselseweg in brand. Dat maakte grote indruk op ons. Nu hoorde ik van Henk van Ee dat zijn broer Gert even tevoren tegen onderduikers van Willem van Manen (7) had verteld dat er bij hen in de schuur nog Duitse soldaten zaten. Deze gaven dat aan Canadese verkenners in een tank op de Wesselseweg bij (10) door, kennelijk in de verwachting dat men de Duitsers zou komen gevangen nemen. Dat deden ze ook wel maar eerst schoten ze met hun mitrailleur de hooi- en stroobergen, die voor de schuur stonden, in brand. Ook de achtergevel van de boerderij kreeg de volle laag met 80 mitrailleurkogels op de muur. Maar andere kogels troffen door de achterdeur vier koeien op stal en via de tussendeur tevens de dochter Dina in de voorkamer, met één kogel door beide benen maar met gelukkig alleen vleeswonden. Gert van Ee kon met een witte vlag de tank bewegen te stoppen met vuren en één militair kwam uit de tank om de vier Duitsers gevangen te nemen. Even later brandde de schuur ook als een fakkel en tevens raakten drie wagens vol lichte munitie op de brink knetterend en spattend in brand. Daardoor dreigde ook de boerderij met rietendak af te branden maar met gevaar voor eigen leven werd dat met emmers water op ladders en met blote handen voorkomen. Een vierde wagen met een vracht granaten werd met hulp van evacués met handkracht nog tijdig weggereden.

Wij liepen met de colonne tanks mee naar de boerderij van Willem van Manen waar we ons bleven verbazen over de indrukwekkende eindeloze karavaan tanks. Dat zag er beter uit dan de door twee paarden getrokken bus vol Duitse soldaten op de Wesselseweg, een paar dagen daarvoor. De colonne stopte wel frequent en dan trakteerden de Canadezen ons op chocolade en Player sigaretten.

Op een gegeven moment gaf een Canadees boven in zijn tank, die net bij ons was gestopt, ons een teken om ons wat van de tank te verwijderen en trok zich terug in de tank. Dat teken begrepen we niet en we bleven staan maar toen hij het kanon afvuurde schrokken we zo dat we allemaal plat op de grond vielen. Daarna holden we in paniek, maar geheel onnodig, naar de schuilkelder van van Manen. Maar toen na enige tijd bleek dat het buiten toch wel veilig was, gingen we weer terug naar de nog steeds voorbij rijdende tanks. Ik bleef daar als laatste achter, de anderen gingen naar huis.

Uiteindelijk ben ook ik door het weiland (11) richting onze boerderij gelopen tot er vanaf De Grote Brand in mijn richting werd geschoten met een mitrailleur. De kogels vlogen me om de oren, althans ik hoorde ze fluiten, maar ik zag nergens Duitsers om op te schieten. Toen begreep ik dat de bij de Grote Brand om de hoek (12) komende tanks op mij schoten, kennelijk omdat ik door het weiland, maar achter bossage´s langs, van de tanks wegliep. Gelukkig was daar net een zandgat in de grond waar ik in dook. Ik verwenste het jongvee dat in een kring om het gat kwam staan, zodat de Canadezen konden weten waar ik zat. Maar gelukkig hadden ze voor mij geen tijd. Na geruime tijd zag ik kans om vanuit het zandgat naar de sloot langs de Wencopperweg te kruipen en ben ik een paar honderd meter, tot ongeveer punt (13) door de sloot in de richting van ons huis gekropen. Echter bij Marinus Brouwer (14) stond intussen al een Canadese tank, strak tegen de boerderij en kort naast de weg, vrijwel in het verlengde van de sloot langs de weg, waarschijnlijk verdekt opgesteld voor de Duitsers in Voorthuizen. Die tank was blijkbaar voor verkenningen al van de andere kant gekomen. De knecht van Brouwer, Teus Kleijer, vertelde me even later, toen ik bij de Canadese tank arriveerde, dat de Canadees die in de koepel zat met zijn verrekijker me al lang en van verre al kruipende in de sloot had zien aankomen, maar ik had die tank toen nog steeds niet gezien. Ik dacht alleen maar aan de tanks achter me en ons huis (15) voor me. Ook toen ik bij (13) uit de sloot kwam, om het laatste stuk over de weg te lopen, schoot hij niet. Maar juist toen ik uit de sloot kwam brak er bij kruispunt (16) een groot spektakel uit door het neerkomen van een serie Duitse granaten rond de tanks die bij de kruising, komende via de Kapweg uit het Garderbroek, weer op de Wencopperweg kwamen. Maar de tanks verspreiden zich meteen in alle richtingen. Een buurmeisje stak de handen omhoog en riep: “Ik geef me over” en Gerrit van de Bor vertelde me nu dat hij nog nooit zo hard naar huis had gehold.

Eén tank was tijdens het verspreiden vast komen te zitten doordat hij bijna omkiepte met één rupsband in de sloot en de andere op de houtwal van de hoge eng in de hoek van de Wencopperweg. Grote zwarte kluiten grond schoten allerwegen tussen de tanks hoog de lucht in maar de tanks en ook de boerderij van Labots (17) in de bocht, werden niet geraakt. De vuurleider van de Duitse kanonnen bleek later in de toren van Voorthuizen te hebben gezeten. Hij kon over het toen grote open veld (18), nu de vuilstort van Vink, de tanks bij (16/17) om de bocht zien komen. Maar toen de toren vanaf Wencop (19) door de Canadezen werd kapot geschoten, stopte het schieten. Ik was later onder de indruk van hoe diep de Kapweg, toen nog een zandweg, in de bocht door de rupskettingen van de tanks was “uitgegraven” maar toch waren ze volgzaam door dat diepe spoor blijven gaan.

Van deze dag herinner ik me verder geen belevenissen van belang maar wel van de eerstvolgende nacht in onze, pas in de dagen daarvoor gegraven, schuilkelder. Urenlang was er die nacht intensief kanonvuur van de Canadezen op de Duitse troepen en stellingen in en rond Voorthuizen. We hoorden eerst de granaten suizend overkomen, kort daarop de klap van het afvuren en slechts een paar seconden later die van de inslag in Voorthuizen. We dachten toen dat de kanonnen ergens in Wessel (20) stonden maar nu hoorde ik van mevrouw van Beek van Gelkenhorst, dat er die nacht drie kanonnen bij hen naast het huis stonden opgesteld die ook in noordelijke richting schoten. Dat is een veel grotere afstand van ons dan Wessel. Dat verklaart nu mijn jarenlange puzzel hoe het geluid van het afvuren en van de inslag in Voorthuizen bijna gelijktijdig bij ons kon zijn.

Bertus Kampert in Wessel vertelde me nu van de wanorde de voorgaande nacht onder de Duitsers op de boerderijen toen ze zich in het donker moesten klaarmaken om te vluchten. Ook elders langs de Wesselseweg zijn toen de ingekwartierde Duitsers gevlucht, behalve de vier bij van Ee met paarden en wagens vol munitie. Wimmie Romijn van Essen (21) vertelde dat de volgende dag ook op Wessel de Canadezen eerst op de gebouwen schoten om te zien of er nog Duitsers uitkwamen en dan pas gingen kijken. Ze liet me de schuur van Blauwkapel aan de overzijde (22), met hoog nog niet weggewerkte kogelgaten zien. Maar ook hier waren de Duitsers dus ook al gevlucht.

Toen ik de eerste keer de route van de tanks wilde vaststellen, vertelde een van de Bakker’s van Wencop, (waarschijnlijk Cees Bakker) me hoe de Duitse vuurleider in de toren van de Gereformeerde Kerk in Voorthuizen werd uitgeschakeld door een bij hen opgestelde tank. Een Nederlands sprekende Canadees had hem vooraf gewaarschuwd. De tank had zich iets verplaatst, het kanon werd gericht en door één schot was de toren weg. Later werd dit door Popta van de Prinsenweg in Voorthuizen, die het vanaf de andere kant had zien gebeuren, enigszins gecorrigeerd. Popta had namelijk gezien dat een eerste granaat precies door de galmgaten was gegaan en dat er een tweede granaat nodig was geweest om de toren kapot te schieten.

Van Vliet aan de Grote Bosweg (23) vertelde mij toen dat de Canadese tanks in de avond van 16 april dwars over de spoorlijn en spoorsloten waren gekomen en niet over de bestaande (inmiddels beveiligde) overweg. Een aantal tanks hadden zich bij hem in de boomgaard verdekt opgesteld, maar ‘s nachts hadden de Canadezen deze moeten verdedigen tegen aansluipende SSers met pantzerfausten die het op hun tanks hadden voorzien. Uit de Bevrijdingskroniek blijkt dat de Canadezen eerst nog hebben geprobeerd om ten Westen van Voorthuizen de (oude) Rijksweg te bereiken maar zich op Zeumeren moesten terugtrekken. Maar elders rond Voorthuizen bleef het onrustig. Dat verklaart het kanonvuur in de avond en de nacht ter ondersteuning van deze  troepen.

Hoe de Canadezen zich vanaf 17 april via Voorthuizen al vechtend richting Nijkerk en Putten hebben verplaatst is te lezen in de genoemde kroniek, maar persoonlijke ervaringen in Zeumeren en Voorthuizen zullen van anderen dan mij moeten komen.

Gert Jan van Elten, Voorthuizen.